Spelen spelletjes een rol in rellen in de Franse straten?
In de nasleep van de rellen in Frankrijk deed de Franse president Emmanuel Macron een opvallende uitspraak. Hij linkte expliciet het geweld in de straten aan het spelen van videogames.
“Sociale platforms en netwerken hebben een grote rol gespeeld in de gebeurtenissen van de afgelopen dagen. Op verschillende ervan – Snapchat, TikTok en andere – hebben we gezien hoe gewelddadige bijeenkomsten worden georganiseerd, maar ook een vorm van nabootsing van het geweld. Bij de jongsten leidt dit tot een vorm van ontsnapping aan de werkelijkheid, en soms hebben we het gevoel dat sommigen van hen op straat de videogames naspelen die hen bedwelmd hebben.“
Emmanuel Macron
Decennia-oude discussie terug van nooit weggeweest
En zo komen we opnieuw terecht in een debat dat al sinds begin jaren ’90 van de vorige eeuw woedt. Macron is immers niet de eerste politicus die expliciet videogames aanwijst als boosdoener voor gewelddadige uitspattingen. Zo werden al in 1993 de ontwikkelaars van Mortal Kombat op de parlementaire rooster gelegd door z’n bloederige gameplay die volgens sommigen niet anders kon dan mensen negatief impacteren. Het leidde een jaar later zelfs tot de oprichting van de Entertainment Software Rating Board (ESRB voor de vrienden), een beoordelingsmechanisme dat vanaf dan zou instaan voor het toewijzen van een minimumleeftijdscategorie aan games op basis van de aanwezigheid van bijvoorbeeld geweld, drugs, seksuele inhoud en grof taalgebruik.
De karikaturale en gewelddadige “fatalities” in Mortal Kombat zorgden voor heel wat controverse
Maar ook in de nasleep van school shootings in de US worden de pijlen nog op regelmatige basis gericht op videogames. Een discussie die, toch op politiek vlak, nog niet meteen beslecht is.
En wat zegt de wetenschap nu exact?
De American Psychology Association, de hoogste Amerikaanse autoriteit wat onderzoek in de humane wetenschappen betreft, geeft een genuanceerd beeld. Er is namelijk wel degelijk een link tussen gewelddadige videogames en agressieve gedragingen, maar die is niet van de grootorde als vaak geïnsinueerd. Zo zouden games wel (kunnen) zorgen voor een toename in asociale gedragingen als getrek, geduw en geschreeuw, maar niet tot excessieve gewelddadige uitspattingen.
Maar zelfs wat deze “kleinere”, weliswaar onaangename gedragingen betreft, blijkt de impact bijna verwaarloosbaar te zijn. Ondanks verschillende onderzoeken, blijft de APA opvallend voorzichtig in z’n uitspraken. Vermits er met moeite enige correlatie wordt gevonden tussen videogames en gewelddadige gedragingen, zijn causale verklaringen (factor x leidt tot gedraging y) momenteel in ieder geval niet aan de orde. Door een resem aan elkaar tegensprekende onderzoeken vallen er op dit moment dus geen waterdichte uitspraken te doen. Conclusie: er is nog steeds geen wetenschappelijke consensus en de vraag is of die er überhaupt ooit zal komen.